
Sicilië ontdekken: Verborgen parels en iconische steden
Palermo – de bruisende start van mijn Sicilië-avontuur
Het is begin Juni en ik stap nieuwsgierig uit het vliegtuig in Palermo, klaar voor een rondreis over het prachtige eiland Sicilië. De late voorjaarszon voelt zacht aan op mijn huid. Overal ruik ik jasmijn en citrusbloesem; de geur van het Siciliaanse voorjaar verwelkomt me. Als voorbereiding bladerde ik thuis al door reisgidsen en de officiële website van Visit Sicily (www.visitsicily.info) voor inspiratie. Daardoor ken ik de grote lijnen, maar ik laat me graag verrassen door wat ik onderweg tegenkom. Mijn avontuur begint in Palermo, de bruisende hoofdstad vol contrasten.
Weelderige markten en gouden mozaïeken: In de ochtend duik ik meteen de oude wijk Ballarò in. Deze historische straatmarkt prikkelt al mijn zintuigen. Tussen de smalle kraampjes roepende verkopers hoor ik het luidruchtige “Abbanniari!”, hun stemmen schallen om de klant te lokken. Verse vis ligt glinsterend op ijs naast stapels dieprode sinaasappels en kruidenbergen. De geur van verse peterselie en koriander vermengt zich met die van geroosterde panelle (kikkererwtenkoekjes) die sissend uit de pan komen. Bovendien word ik bijna omvergelopen door een snelle brommer die langs de markt scheurt – chaos en charme gaan hier en in Sicilië vaak hand in hand.

Met een broodje panelle in de hand wandel ik langzaam verder, terwijl ik mij verwonder over de mix van culturen om me heen. Arabische invloeden, barokke balkons en kleurrijke street art wisselen elkaar af. Het voelt alsof heel Sicilië in deze ene markt samenkomt.
Tip : Wil je het strand op ? Lees ons artikel over Mondello Beach bij Palermo
Palermo als hoofdstad van kunst en cultuur
Na de middag staat het Normandisch paleis op mijn lijst. Daarna loop ik via de brede Via Vittorio Emanuele naar het Palazzo dei Normanni, ooit het hof van koningen. Binnen in de Palatijnse Kapel sta ik met open mond onder een hemel van goud.

Duizenden fonkelende mozaïeksteentjes vormen bijbelse taferelen op de koepel en muren. Het goud reflecteert in het zachte schijnsel van kaarsen. Terwijl ik mijn hoofd achterover buig naar de afbeelding van Christus Pantocrator hoog in de koepel, voel ik me klein en tegelijkertijd verbonden met de eeuwenoude geschiedenis om me heen. De stilte van de kapel is een verademing na de drukte van de markt. Bovendien ontdek ik in het houtsnijwerk van het cassetteplafond subtiele Arabische motieven – een tastbaar bewijs van de verschillende volkeren die hier hun stempel op Sicilië hebben gedrukt.
In deze kapel komen culturen prachtig samen, denk ik, terwijl de koele marmeren vloer onder mijn sandalen mijn voeten laat afkoelen. Hier koop je online tickets voor je bezoek aan Palazzo dei Normanni.
Pauze met streetfood: Tegen de avond begint mijn maag te knorren. Gelukkig weet ik precies waar ik heen wil. Op een hoek van een gezellig plein vind ik Antica Focacceria San Francesco (Via Alessandro Paternostro 58, Palermo), een legendarische eetgelegenheid in Sicilië die je nu via hun franchising over heel Italië kan vinden. En die al sinds 1834 traditionele snacks serveert. Ik neem plaats aan een marmeren tafeltje onder oude foto’s van Palermo aan de muur. Terwijl de schemering buiten valt, proef ik hier de beroemde arancina: een gefrituurde risottobal gevuld met geurige ragù. Op hun website kan je trouwens hun recept voor arancini terug vinden. De korst kraakt bij elke hap, en de vulling is hartig en rijk van smaak.

Daarnaast probeer ik ook een broodje milza, gevuld met zacht gestoofde milt en kaas – een Palermitaanse specialiteit waar ik eerlijk gezegd even moed voor moest verzamelen. De eerste hap verrast me echter in positieve zin: vol en hartig, met een frisse drup citroen erover. Aan het tafeltje naast me geniet een lokaal gezin van hun avondmaaltijd; de oma kijkt me glimlachend aan en knikt goedkeurend als ze ziet dat ik alles opeet. Zo voel ik me al een beetje opgenomen in het Siciliaanse leven. Heb je ons artikel over Villa Igiea in Palermo al gezien?
Hier vind je ons eerder artikel over lekker eten in Palermo
Overnachten in Palermo
Overnachten in een oase van rust: Na zo’n boeiende dag in de stad kies ik voor een rustige slaapplaats. Ik heb een kamer geboekt in B&B Il Giardino di Ballarò (Via Porta di Castro 75, Palermo).

Deze Bed & Breakfast verschuilt zich achter een zware houten deur in een smal straatje, pal naast de markt van vanmorgen. Binnen stap ik in een groene oase: een overdekte binnenplaats vol planten, waar een fontein zachtjes kabbelt. De eeuwenoude stenen muren houden de geluiden van de stad op afstand.

Mijn kamer heeft hoge plafonds en kleurrijke tegelvloeren in Siciliaanse stijl. Vanaf het kleine balkonnetje kijk ik uit over daken en koepels in de avondlucht. Terwijl ik nog wat nageur van frituur en wierook van de kapel in mijn kleren ruik, besef ik hoe bijzonder Palermo is. Het is een stad van tegenstellingen – rauw en elegant, chaotisch en sereen. En met die gedachte val ik, omringd door stilte, in een diepe slaap. Palermo bezoeken in 3 dagen van onze reporter Stefaan is ook een schitterende gids om deze stad te ontdekken.
Ken je onze rubriek met leuke Bed&Breakfasts in heel Italië trouwens al ?
Cefalù – middeleeuwse charme aan de Tyrreense kust in Sicilië
De volgende ochtend haal ik mijn huurauto op en rijd langs de kust oostwaarts. Mijn volgende bestemming is het pittoreske Cefalù, slechts een uurtje rijden van Palermo. Onderweg zie ik de Tyrreense Zee glinsteren rechts van me. Al snel doemt de Rocca van Cefalù op aan de horizon – een grote rots die het silhouet van het vissersstadje domineert.

Het is nog vroeg in de dag en een fris briesje waait door de open autoraampjes. Hierdoor verspreidt de zilte zeelucht zich in de wagen en maakt me meteen enthousiast om de kust te verkennen.
In Cefalù parkeer ik net buiten het historische centrum en slenter ik het dorp in via een oude stadspoort. Smalle geplaveide straatjes leiden richting de kathedraal.

Opeens sta ik op een zonnig plein: Piazza Duomo. Hier torent de imposante Normandische Kathedraal van Cefalù hoog boven me uit, met zijn twee vierkante torens als waakhonden aan weerszijden. Wanneer ik naar binnen ga, voelt het koeler aan. Hoog in de apsis straalt een immens mozaïek van Christus me tegemoet, met gouden tegeltjes die fonkelen in het schemerige licht.

Deze mozaïeken doen me denken aan die in Palermo en ik herinner me dat dezelfde Normandische koning Roger II hiervoor zorgde. Terwijl ik door het middenschip loop, hoor ik mijn voetstappen zacht weerkaatsen tegen de eeuwenoude stenen. Er hangt een geur van bijenwas en wierook. Een local steekt een kaarsje aan bij een Mariabeeld in een zijkapel. Bovendien valt me op hoe sereen de sfeer hier is, ondanks de enkele toeristen die bewonderend rondkijken. De tijd lijkt even stil te staan in deze kathedraal, waar middeleeuwse pracht en eenvoud samenkomen.
Klim naar het kasteel: Daarna besluit ik de Rocca te beklimmen, de grote rots achter de stad die ik vanuit de verte al zag. Het pad omhoog slingert tussen wilde bloemen en struiken door. Af en toe word ik ingehaald door een hagedisje dat zich vliegensvlug over de warme stenen verplaatst. Na een half uur klimmen – en flink wat zweetdruppels – bereik ik de ruïnes van een oud kasteel en de Tempel van Diana bovenop. Hier waait een verfrissende wind. Ik veeg mijn voorhoofd af en kijk verwonderd om me heen. Beneden strekt Cefalù zich schilderachtig uit: terracotta daken, de zandkleurige kathedraal en daarachter het eindeloze blauw van de zee. Van daaruit geniet ik van een panoramisch uitzicht over de kust.

In de verte glijden kleine bootjes als witte stipjes over het water. De klim was pittig, maar het uitzicht is adembenemend. Ik ruik de geur van warm mediterraan struikgewas – tijm en rozemarijn – die hier op de berg groeit en door de zon wordt verwarmd. Boven op de Rocca is het rustig; alleen het geritsel van de wind door het dorre gras en het geroep van een enkele meeuw verbreken de stilte. Dit is de ideale plek om even te pauzeren en alle indrukken te laten bezinken. Ontdek hier wandelroutes naar Castello Rocca di Cefalu of de zoutpannen van Marsala.
Lokale lekkernijen op het plein: Terug beneden in het dorp begint mijn maag te rammelen. Op het plein bij de kathedraal strijk ik neer in Ristorante La Brace (Via XXV Novembre 10, Cefalù). De parasols bieden welkome schaduw buiten maar toch zoek ik even de charme binnen op. Al snel komt de eigenaresse naar me toe met een hartelijke “Buongiorno!”. Ik bestel een bord pasta alla Norma, een traditionele Siciliaanse pasta met tomaat, aubergine en ricotta salata.

Terwijl ik wacht, nip ik van een glas koel witte wijn uit de regio. Vanaf mijn tafeltje observeer ik het leven buiten op het plein: kinderen die achter een bal aan rennen, een oudere man die geduldig visnetten repareert onder een portiek, toeristen die gelato likkend voorbij slenteren. De pasta arriveert dampend en geurt heerlijk naar tomaat en basilicum. De eerste hap is vol van smaak. Bovendien proef ik de lichte ziltigheid van de geraspte ricotta bovenop – alsof de zee zelf subtiel in het gerecht verwerkt zit. In onze rubriek “Italiaanse Recepten” kan je trouwens heel veel authentieke recepten uit de Italiaanse keuken terug vinden, ook uit Sicilië

Na het hoofdgerecht kan ik het niet laten om nog een dolce te proberen op het terras. Ik kies voor cassata, een typisch zoete cake uit Sicilië, met ricotta en gekonfijt fruit. De kleurtjes groen en roze marsepein doen bijna pijn aan mijn ogen in de felle zon, maar de smaak is zoet en romig. Voldaan leun ik achterover en laat de middagzon op mijn gezicht schijnen.
Overnachten in Cefalu in een historisch pand
Voor de nacht heb ik een boutique hotel geboekt midden in het centrum, zodat ik de avond gemakkelijk te voet kan doorbrengen. Hotel La Plumeria (Corso Ruggero 185, Cefalù) blijkt gevestigd in een gerestaureerd middeleeuws pand met dakterras. Dit op een paar passen van de Duomo.

Mijn kamer heeft een balkonnetje dat uitkijkt op de smalle straatjes vol leven. Tegen de avond maak ik nog een korte wandeling naar de boulevard langs het strand. De zon zakt langzaam in zee en kleurt de hemel oranje-roze. Op het strand zitten nog wat gezinnen rond een picknick, terwijl vissers hun bootjes binnenhalen.
Ten slotte neem ik plaats op een muurtje bij het water en luister naar het rustgevende geluid van de golven. De oude vissershuisjes en stadsmuren van Cefalù lichten zacht op in het gouden uur. In deze gemoedelijke sfeer voel ik me helemaal op mijn gemak in Sicilië. Cefalù heeft met zijn mix van middeleeuwse charme en strandleven mijn hart gestolen.

Lees ook ons artikel over de adembenemende schoonheid van Cefalu.
Taormina – theater met uitzicht op de Etna
De volgende dag vertrek ik vroeg en vervolg ik mijn weg oostwaarts in Sicilië richting Taormina, de beroemde bergstad aan de oostkust. De autorit is prachtig: onderweg passeer ik groene heuvels vol citrusgaarden en in de verte doemt al snel de kegelvormige Etna op, met hier en daar een pluimpje wolk rond de top. Omdat ik de autostrada neem, schiet het goed op, en rond de lunch arriveer ik in Taormina. Ik parkeer de wagen buiten het centrum en neem een pendelbusje de heuvel op. Taormina zelf is autoluw, en zodra ik uitstap, begrijp ik waarom zoveel reizigers over dit stadje dromen. De hoofdstraat Corso Umberto ontvouwt zich als een elegant lint van oude gebouwen, boetiekjes en cafés. Paarse bougainvillea slingert langs balkonnetjes en in de verte, aan het einde van de straat, zie ik de azuurblauwe zee schitteren.
Grieks theater met panoramisch decor: Mijn eerste doel is het beroemde Teatro Greco, het Griekse theater van Taormina.

Via een poortje en wat trappen kom ik binnen in het eeuwenoude amfitheater, uitgehouwen in de heuvel hoog boven de zee. Ik neem plaats op een van de stenen zitplaatsen, warm van de middagzon. Voor me ontvouwt zich een ansichtkaartwaardig tafereel: de halfcirkelvormige theaterbanken omlijst door verweerde zuilen, en daarachter de diepblauwe baai van Giardini-Naxos.
En alsof dat nog niet genoeg is, troont de besneeuwde top van vulkaan Etna majestueus aan de horizon.
Terwijl ik hier zit, kan ik me zo voorstellen hoe de oude Grieken en Romeinen voorstellingen keken met precies dit uitzicht als decor. Bovendien speelt een muzikant beneden op de bühne zacht een melodie op zijn fluit, wat de sfeer bijna magisch maakt. Ik sluit even mijn ogen en voel een briesje dat van zee omhoog waait, met een vleugje zilte lucht vermengd met de geur van wilde bloemen op de heuvel. Wanneer ik mijn ogen weer open, blijf ik nog een tijdje naar de Etna staren. De vulkaan is rustig vandaag. Toch geeft de wetenschap dat dit een actieve reus is een extra dimensie aan dit panorama. Hier in Taormina komen natuur, cultuur en geschiedenis op unieke wijze samen in één blikveld. Heb je ons artikel over Taormina bezoeken in één dag al gelezen?

Dolce far niente in de tuin: Na het bezoek aan het theater slenter ik op mijn gemak door de straatjes. Ik verken de Villa Comunale, de openbare tuin die een stukje lager in het dorp ligt. Deze tuin is aangelegd door een excentrieke Engelse dame en staat vol exotische planten en vreemde follies (soort mini-torentjes). Ik loop over kronkelpaadjes langs gigantische cactussen en geurige jasmijnstruiken.

Tussen het groen door vang ik af en toe een glimp van de Ionische Zee beneden. Op een bankje in de schaduw van een palmboom neem ik plaats om een gelato te eten die ik zojuist bij een lokale gelateria heb gehaald – pistache en citroen, een perfecte combi van zoet en fris. Ondertussen hoor ik het zachte getsjirp van krekels en het gekwetter van vogeltjes boven in de bomen. De rust van deze tuin is een heerlijk tegenwicht voor de levendige Corso Umberto even verderop. Ik realiseer me hoe fijn het is om soms gewoon niets te doen en te genieten van il dolce far niente, het zoete nietsdoen waar Italianen om bekendstaan.
Het doet me een beetje denken aan mijn tijd in Messina. Lees hier onze tips om te overnachten in Messina
Overnachten in Castelmola nabij Taormina in Sicilië
Tegen de avond besluit ik een korte rit omhoog te maken naar Castelmola, een klein dorpje dat nog hoger op de berg ligt, boven Taormina. De weg ernaartoe is smal en bochtig. Wanneer ik boven aankom, word ik beloond met een bijna onwerkelijk uitzicht. Castelmola heeft een piepklein dorpsplein met een panoramisch terras.
Als je van Taormina kan genieten dan moet je zeker ook eens ons artikel over het wondermooie stadje Agrigento lezen.

Vanaf de balustrade kijk ik neer op Taormina beneden en de eindeloze zee daarachter, nu oranje gekleurd door de ondergaande zon. Ook de Etna is weer zichtbaar, nu gehuld in paarse schaduwen in het avondlicht. Ik strijk neer bij Bar Turrisi, een pittoresk café vol prachtige Siciliaanse decoraties. Hier proef ik de lokale amandelwijn, een zoete likeur, in een klein glaasje. De smaak is stroperig en kruidig tegelijk. Terwijl ik nip, kleuren de wolken boven de vulkaan van goud naar roze.

De eigenaar van de bar komt even een praatje maken en vertelt trots dat zijn familie dit drankje al generaties lang maakt. Op dat moment voel ik me compleet gelukkig: een glas wijn in de hand, een bries op mijn huid, uitzicht op half Sicilië en de wetenschap dat er nog zoveel moois te ontdekken valt. In het donker rijd ik voorzichtig terug naar Taormina, voldaan na deze dag vol hoogtepunten.
Overnachten in Taormina tussen kunst en historie
In Taormina logeer ik in een wel heel bijzonder hotle: Casa Cuseni (Via Leonardo da Vinci 5, Taormina). Dit is niet zomaar een B&B, maar een historisch kunstenaarsverblijf dat ook een museum is. Zodra ik binnenstap, zie ik oude schilderijen, ezels en boeken overal – alsof ik in een tijdcapsule van begin 20e eeuw terecht ben gekomen. Men zegt dat Picasso en Hemingway hier ooit op bezoek zijn geweest, en ik geloof het meteen.

Mijn kamer heeft antiek houten meubilair en een balkon met uitzicht op de tuinen. Die ochtend erna word ik wakker van zacht zonlicht dat door de witte luiken piept en van het gefluit van vogels in de tuin. Ik schuif de luiken open en adem de frisse ochtendlucht in, doordrongen van de geur van rozen en bougainvillea. In de verte lonkt de Etna alweer in het ochtendlicht. Het is moeilijk om dit paradijsje achter te laten, maar er wachten nieuwe avonturen richting het zuidoosten van Sicilië. Wil je liever een agriturismo ? Ontdek deze agriturismo vlakbij Toarmina.
Vergeet niet ons artikel over de belangrijkste luchthavens in Sicilië te lezen als je een vliegreis naar Sicilië wil maken.
Ortigia – eiland van mythes en markten in Siracusa
Met de trein reis ik van Taormina verder naar Siracusa, want ik heb de auto inmiddels ingeleverd. Enkele uren later stap ik uit op het station van Siracusa, en neem ik een taxi naar Ortigia, het oude eiland-stadscentrum dat via bruggen verbonden is met de moderne stad. Ortigia voelt meteen anders aan: intiem, elegant en doordrenkt van eeuwen geschiedenis in Sicilië. Wanneer ik over de brug rijd, zie ik aan mijn rechterhand al het kasteel Maniace aan de punt van het eiland en links de jachthaven met dobberende bootjes.

Mijn verblijf hier is in een gerestaureerd palazzo midden in Ortigia: Palazzo Gilistro (Via Cavour 4, Siracusa), tegenwoordig een kleinschalig hotel. Na het inchecken – mijn kamer heeft hoge gewelfde plafonds en een klein balkon – ga ik meteen de straat op om Ortigia te verkennen.

De ziel van Siracusa: Ik dwaal door een doolhof van smalle straatjes met bleekgekleurde barokgebouwen. Overal hangen balkonnetjes vol smeedijzer en bloemen boven mij. Al snel kom ik uit op de Piazza Duomo, wellicht een van de mooiste pleinen die ik ooit heb gezien. Het plein is breed en geplaveid met glanzend licht kalksteen, waardoor het zonlicht weerkaatst en de hele ruimte doet stralen.
Aan de ene kant staat de kathedraal van Siracusa, de Duomo, met haar imposante zuilen en sierlijke gevel. Aan de overkant zie ik paleizen en terrasjes. De Duomo trekt me als een magneet aan. Ik beklim de trap en ga naar binnen. Tot mijn verrassing sta ik meteen tussen dikke Dorische zuilen – dit gebouw blijkt een omgebouwde Griekse tempel te zijn, gewijd aan Athena.

Bovendien zijn die oude tempelzuilen geïntegreerd in de kerk: links en rechts in de muur zie je ze nog steeds fier overeind staan. Terwijl ik door het schip loop, gaat net een groepje nonnen in de banken zitten voor het middaggebed. Hun gezang klinkt zacht en sereen, echoënd tegen het eeuwenoude steen. Even later sta ik weer buiten in het felle licht van het plein. Ik neem plaats op de rand van de barokke Fontein van Diana, midden op Piazza Archimede naast het Duomo-plein. Deze fontein beeldt de nimf Arethusa uit te midden van spuitend water en steigerende zeepaarden.

Het geklater van het water werkt verfrissend in de middaghitte. Hier, in het kloppend hart van Ortigia, voel ik de eeuwen samenkomen: de klassieke oudheid, de barok, en het dagelijkse moderne leven daaromheen.
Lunchen op de markt: Daarna is het tijd om de beroemde markt van Ortigia te bezoeken. In de buurt van de Tempel van Apollo – nog zo’n oude ruïne midden in de stad – liggen de marktkramen uitgestald in de openlucht. Het is inmiddels lunchtijd en de markt bruist van activiteit. Groenteboeren prijzen luid hun melanzane en tomaten aan, vissers snijden het verse aanbod filigraan uiteen – van zwaardvis tot inktvis – en de lucht is gevuld met een mengeling van visgeur, verse citroen en oregano.
Bij Caseificio Borderi (Via Emanuele de Benedictis 6, Siracusa), een kaaswinkel en broodjeszaak binnen de markt, staat een rij hongerige klanten.

Dit familiebedrijf is wereldberoemd om zijn gigantische belegde broodjes. Nieuwsgierig sluit ik achteraan. Terwijl ik wacht, kijk ik toe hoe de eigenaar een show maakt van het bereiden: hij zingt luidkeels een Napolitaans lied en zwaait met een groot mes terwijl hij broodjes doorsnijdt. Hij laat me telkens hapjes proeven van de ingrediënten – een blokje pecorino-kaas hier, een olijfje daar – en bovendien geeft hij me een scheut lokale olijfolie op mijn hand om te likken, “om de kwaliteit te testen,” zegt hij met een knipoog.
Uiteindelijk overhandigt hij me een waar kunstwerk van een sandwich, dik belegd met prosciutto, lokale caciocavallo-kaas, zongedroogde tomaat, gegrilde aubergine, rucola en nog meer lekkers dat er bijna uitpuilt. Ik neem het gevaarte mee naar een nabijgelegen trapje en bijt erin. De smaak is ongelooflijk: zout, zoet, zuur en hartig tegelijk. Het sap druipt langs mijn vingers en ik kan niet anders dan lachen van plezier. Op dat moment zit ik midden in de levendige Siciliaanse cultuur: eenvoudige heerlijkheden, gulheid en een snufje theater.
Zonsondergang aan het water: Na zo’n uitgebreide lunch besluit ik het in de avond rustig aan te doen met het diner. In plaats daarvan zoek ik een plekje voor een aperitivo. Ik wandel richting de westkant van Ortigia, waar de Lungomare Alfeo promenade langs de zee loopt.

Hier hebben restaurants hun terras direct aan het water. Ik plof neer bij Regina Lucia Ristorante (Piazza Duomo 6, Siracusa), dat tegen de oude stadsmuur aan ligt en uitkijkt over de baai.

Met uitzicht op de zee bestel ik een koel glas witte Grillo-wijn en een bordje gemengde antipasti. De hemel kleurt langzaam oranje boven de zee. Ondertussen worden op mijn bord lokale hapjes gepresenteerd: gemarineerde sardientjes, caponata (een zoetzure stoofpot van groenten) en knapperige panelle.
De eerste sterren verschijnen hoog boven de koepel van de Duomo achter me. Ik hef mijn glas en proost zachtjes “alla vita” – op het leven. De wijn smaakt naar zomerfruit en een beetje zilt, alsof de zeebries erdoorheen danst. Het geroezemoes van andere gasten en het zachte kabbelen van golven tegen de kade maken de sfeer compleet. Zo sluit ik mijn avond in Ortigia af, in alle rust genietend van de mediterrane pracht om me heen. Ter info, Siciliaanse producten bestellen in Nederland en België kan bij Dolci Siciliana
Overnachten in Ortigia: Mijn laatste nacht breng ik opnieuw door in het comfortabele Palazzo Gilistro, waar ik eerder incheckte. Laat op de avond wandel ik nog één keer door de smalle straatjes. De stenen gevels zijn nog warm van de zon en geven een lichte gloed af in het schaarse straatlicht. Ik hoor muziek in de verte – op een pleintje speelt een straatmuzikant een melancholieke versie van Volare op zijn gitaar. Een paar locals genieten nog van een late passeggiata, een avondwandeling, met een gelato in de hand. Terug in mijn kamer sluit ik het balkon en dommel ik tevreden in, terwijl de geluiden van Ortigia langzaam wegsterven.
Nog een tip : lees ons artikel over reizen met de trein door Sicilië als je niet altijd een huurauto wil gebruiken.
Noto – barokke pracht in de Val di Noto in Sicilië
De volgende ochtend haal ik vroeg een huurauto op in Siracusa voor de laatste etappe van mijn reis.

een tasje vol repen (voor thuis, en misschien eentje voor onderweg). Ik beklim nog even de lange trap naar de Chiesa di San Giorgio, de prachtige barokke kathedraal boven in Modica. Buiten haal ik diep adem en kijk uit over de stad met zijn beige-gekleurde huizen. Daarna vervolg ik mijn weg richting Noto, slechts een half uurtje verder.

Rond het middaguur rijd ik Noto binnen, en parkeer in een zijstraat nabij het centrum. De zon staat hoog en de warmte trilt boven het asfalt. Ik loop de hoek om en sta aan het begin van Corso Vittorio Emanuele, Noto’s hoofdstraat. Wat ik zie, doet me even stilstaan: een prachtige harmonieuze straat geheel opgetrokken uit honingkleurig kalksteen, vol kerkfaçades, balkons en sierlijke balustrades. Bovendien is de hele straat autovrij, dus ik kan midden op de weg lopen en alle details goed bewonderen. Noto wordt niet voor niets de “hoofdstad van de Siciliaanse barok” genoemd; in de 18e eeuw is de stad na een aardbeving volledig in barokstijl heropgebouwd. Overal waar ik kijk zie ik krullende ornamenten, lachende maskerons onder balkons en smeedijzeren hekjes vol krullen.
Barok en balkons: Ik begin bij de Cattedrale di Noto, bovenaan een brede trap. De twee klokkentorens en de centrale koepel steken helder af tegen de blauwe lucht. De stenen zijn warm aan mijn hand als ik de leuning vastpak bij het naar boven klimmen. Binnen in de kathedraal is het licht en relatief eenvoudig ingericht, zeker vergeleken met de weelderige buitenkant. Eenmaal weer buiten, steek ik het plein over naar Caffè Sicilia (Corso Vittorio Emanuele 125, Noto), een iconische zaak die al vier generaties door de familie Assenza wordt gerund. Hier móet ik even pauzeren. Ik bestel een cassatina met een koffie er bij, zoals de locals graag als tussendoortje nemen.

Terwijl ik op het terras zit, lepeltje voor lepeltje geniet en af en toe een slokje neem, spelen zich voor mijn ogen allerlei taferelen af. Aan de overkant zie ik de balkons van Palazzo Nicolaci di Villadorata, beroemd om de groteske wezens die de balkonnetjes lijken te dragen.

Vanaf hier zie ik steenhouwerskunst in de vorm van uitgehouwen paarden, griffioenen en cherubijnen onder de balustrades. Ondertussen loopt een bruidspaar in vol ornaat de trappen van het stadhuis af, toegejuicht door familie – blijkbaar net getrouwd in het gemeentehuis naast de kathedraal. Kleine jongetjes in nette pakjes rennen lachend achter elkaar aan over het plein. Het hele tafereel is als een filmdecor in zachtgeel steen, tot leven gewekt door de mensen van nu. Ik begrijp nu waarom Caffè Sicilia internationaal zo geroemd wordt; deze eenvoudige combinatie van smaken is verrukkelijk en perfect in balans.
Een kleurrijk bloemenfeest: Toevallig ben ik de eerste dag van juni in in Noto, en dat betekent dat de Infiorata di Noto plaats vond in tijdens de maand mei– een jaarlijks bloemenfestival. Tijdens zo’n weekend is de Via Nicolaci (die met die balkons) omgetoverd tot een bloemenkunstwerk.
Je ziet er tientallen mensen langzaam langs een grote hellende straatwand schuifelen. Daarop liggen tienduizenden bloemblaadjes in patronen neergelegd, zodat ze samen enorme afbeeldingen vormen. Je herkent Siciliaanse motieven, barokke versieringen en zelfs abstracte kunstwerken, allemaal gemaakt van bloemen in alle kleuren van de regenboog. De geur van verse bloemen vermengt zich met die van zoete marsepein, want overal in de straat verkopen kraampjes lokale dolci. Hoewel het best druk is, heerst er een vrolijke sfeer. Volwassenen maken foto’s, kinderen wijzen enthousiast naar de bloementapijten en een fanfarekorps in kostuum marcheert door de hoofdstraat met opzwepende muziek. Bovendien delen dames in klederdracht amandelkoekjes uit aan het publiek.

Logeren even buiten Noto
Na een dag vol boeiende bezoeken en Siciliaanse cultuur zoek ik mijn overnachtingsadres op net buiten Noto. Ik heb gekozen voor een agriturismo, om ook het plattelandsleven van Sicilië te ervaren. Een paar kilometer buiten de stad tussen de olijfgaarden ligt B&B Villa Ambra (Via Francesco Giantommaso 14, Noto).

Het is eigenlijk een oude villa omringd door citrusbomen, omgebouwd tot Bed & Breakfast. Wanneer ik de oprijlaan oprijd, ruik ik meteen de zoete geur van oranjebloesem van de sinaasappelbomen rondom. De eigenaresse, Signora Ambra zelf, heet me welkom met een warme glimlach en toont me mijn kamer. Die is eenvoudig maar ruim, met hoge plafonds en antieke tegels op de vloer. Aan de achterkant is er een dakterras dat uitziet op de velden en in de verte de contouren van Noto. Die avond geniet ik hier van de stilte van het platteland. De sterrenhemel is ongekend helder; zonder stadslicht lijken er dubbel zoveel sterren. In de verte hoor ik het zachte tjirpen van krekels en af en toe het blaffen van een hond bij een naburige boerderij. Ik proost met mezelf op de fijne dag en laat alle indrukken rustig bezinken.
Dwalen door barokke steegjes van Ragusa Ibla in Sicilië
Mijn allerlaatste bestemming is Ragusa, nog zo’n barokjuweel in het zuidoosten. Na een ochtendrit door glooiende heuvels – waarbij ik zelfs langs kuddes grazende schapen en eeuwenoude stenen muurtjes kom – arriveer ik in de late ochtend in Ragusa. Ragusa bestaat uit twee delen: het hogere nieuwe deel en het lagere historische deel genaamd Ragusa Ibla. Ik parkeer boven in Ragusa Superiore en loop via een panoramische weg en vele trappen langzaam af naar Ibla. Gaandeweg ontvouwt zich een spectaculair uitzicht: Ragusa Ibla ligt voor me op een heuvelrug, een dicht geweven geheel van oude huizen, kerktorens en palmbomen, omringd door diepe kloven. Het lijkt wel een plaatje uit een sprookjesboek. De zon staat hoog aan de hemel en de lichtgele gebouwen gloeien haast in het licht.

Beneden aangekomen betreed ik Ragusa Ibla via de oude Poort van San Giorgio. Meteen voel ik de sfeer anders worden: rustiger, intiemer. Terwijl ik over een geplaveide straat loop, hoor ik in de verte het gebeier van kerkklokken de middag aankondigen. Smalle steegjes lopen steil omhoog en omlaag, verbonden door eindeloze trappen. Overal zie ik barokke balkonnetjes met uitbundige versieringen en smalle voordeuren met knalgekleurde deurknoppen. Af en toe passeert een oude Fiat 500 me op wonderbaarlijke wijze door een straatje waar hij nét lijkt te passen. Ik wandel op goed geluk, waardoor ik ineens uitkom op het pittoreske plein voor de Duomo di San Giorgio.
Deze kathedraal, bereikbaar via een brede trap, heeft een façade die omhoog rijst als een bruidstaart, vol pilaren en beeldhouwwerk, bekroond door een felblauwe koepel. Ik loop de trap op en neem de details in me op: boven de ingang staat Sint-Joris met zijn draak afgebeeld, als beschermheilige van de stad. De deuren van de Duomo staan open, dus ik glip naar binnen. Binnen heerst een koele, serene sfeer. Houten kerkbanken, een marmeren vloer en prachtig gekleurde glas-in-loodramen waardoor het zonlicht in tinten van rood en blauw naar binnen valt. Een handjevol mensen zit verspreid in stilte te bidden of te kijken. Ik ga ook even zitten, meer om mijn eigen gedachten te laten bezinken. Het is mijn laatste reisdag, bedenk ik me, en ik voel me dankbaar voor alles wat ik heb mogen zien.

Verrassend Ragusa laat je nooit meer los
Tuin der geuren: Na mijn bezoek aan de Duomo slenter ik verder en beland in de Giardino Ibleo, het stadstuintje van Ragusa Ibla aan de rand van het centrum. Het is aangelegd op het puntje van de heuvel, omgeven door diepe dalen, wat zorgt voor prachtige vergezichten. Ik loop onder een poort de tuin in en bevind me tussen palmbomen, rozenperken en netjes gesnoeide hagen. Bovendien ruik ik rozemarijn en lavendel; kruidenperkjes groeien hier welig. Er staan een paar oude mannen op een bankje geanimeerd met elkaar te praten in het Siciliaans dialect, hun handen druk gebarend. Op een ander bankje zit een jong stel stilletjes hand in hand te genieten van het uitzicht op de vallei. Ik wandel naar een balustrade en kijk uit over het landschap: beneden slingert een rivier door het groene dal, voor me rijzen de heuvels met olijfgaarden en hier en daar een witte boerderij.

Ondertussen laat een zacht briesje de bladeren ritselen en brengt het de zoete geur van jasmijn met zich mee. In de verte kan ik de contouren van Modica en andere dorpjes zien liggen. Het gevoel van ruimte en ademhaling hier is heerlijk, zeker na de knusse, dichte straatjes van de stad.
Stijlvol afscheidsdiner: Voor mijn laatste avondmaal in Sicilië kies ik een sfeervol restaurant dat me is aangeraden door de B&B-eigenaar: Trattoria La Bettola. Het ligt verscholen in een zijstraatje nabij de Duomo. Wanneer ik binnenloop, ruik ik direct de geur van tomatensaus en houtskoolgrill. De inrichting is simpel en gezellig: houten tafels, rood-wit geblokte tafelkleedjes en wijnflessen langs de muur. De eigenaarsfamilie bedient de tafels; la mamma staat in de open keuken zichtbaar te koken, terwijl de zoon met een fles wijn langs de tafels gaat om bij te schenken. Ik krijg een plekje op het kleine terras buiten, met uitzicht op een verlicht kerkje even verderop. Ik zie ook enkele mannen langs komen die duidelijk terug komen van een partijtje golf. De beste golfbanen in Sicilië kan je ook op Vacanza.be ontdekken.

Al snel verschijnt er een mandje warm huisgemaakt brood en olijfolie op tafel. Ik bestel een bord cavatelli con ragù di maiale – handgerolde pasta met een langzaam gegaarde varkensragout, een lokale specialiteit. Terwijl ik wacht nip ik van een glas robijnrode Nero d’Avola en denk ik terug aan alle smaken die ik deze reis heb geproefd. Dan komt het hoofdgerecht. De pasta is perfect al dente en de ragù smelt op de tong: stukjes mals vlees, tomaat, wortel, selderij, laurier – ik proef het pure Sicilië in elke hap.
De portie is royaal, maar ik eet bijna mijn bord leeg omdat het zó lekker is. Als afsluiter neem ik een espresso en een cannolo – knapperige koekrol gevuld met ricotta – want ik kan Sicilië niet verlaten zonder nog één keer van dit beroemde gebakje te genieten. De cannolo is vers en kraakt licht tussen mijn tanden, de romige ricottavulling heeft subtiele citrus- en chocoladehintjes. Het is de perfecte zoete noot om mijn diner en daarmee mijn reis mee af te sluiten.
Logeren in Ragusa in een charmante Bed & Breakfast
Die avond wandel ik langzaam terug naar mijn B&B, Giardino sul Duomo . Deze charmante B&B ligt letterlijk naast de Duomo en heeft een tuin met zwembad en uitzicht over de stad. In het donker is Ragusa Ibla sprookjesachtig verlicht. De Duomo straalt als een baken boven me, en de duizenden stenen trappetjes en steegjes zijn verlicht door warme lantaarntjes. Op het terras van de B&B ga ik nog even zitten. Ik kijk uit over de zee van lichtjes die de oude stad vormen. Het zwembadwater naast me rimpelt zachtjes door de avondbries.
Eerder maakte Annelies al een artikel over de bezienswaardigheden in Ragusa

In de verte hoor ik nog vaag muziek – ergens in de benedenstad speelt een band op een pleintje, vermoedelijk een of ander buurtfeestje, want ik herken het refrein van “Ciuri Ciuri”, een bekend Siciliaans volksliedje. Ik adem diep in en proef bijna de zoete geur van de oleanders in de tuin. Op zulke momenten besef ik hoe bijzonder deze reis in mei is geweest. Van de chaotische markten van Palermo tot de serene tuinen van Ragusa, en van de goudglanzende kerken tot de blauwe zeeën – Sicilië heeft me betoverd met zijn veelzijdigheid. In gedachten maak ik alvast plannen om terug te keren, want er zijn altijd meer verborgen parels te ontdekken op dit eiland. Met dat fijne vooruitzicht sluit ik mijn ogen, terwijl Ragusa’s lichtjes als sterren op aarde onder me blijven fonkelen.
Interne tip: Wil je zelf op ontdekkingstocht? Lees dan zeker ook deze bezienswaardigheden op Sicilië in 2025 op Vacanza.be voor meer reisinspiratie. Wie al wil wegdromen bij een goed wijntje kan Siciliaanse wijnen kopen bij Buonissimo club uit Oost-Vlaanderen.